Lantaarnplanten doen het het beste op een plek met veel indirect licht. Ze houden van warme temperaturen, dus vermijd koude tocht of te veel warmte van verwarmingselementen. Een luchtvochtigheid van rond de 40-50% is ideaal, dus je kunt ook overwegen om een luchtbevochtiger te gebruiken of af en toe te sproeien.
Het is belangrijk om lantaarnplanten te water geven wanneer de bovenste laag van de grond droog aanvoelt. Over het algemeen zou je misschien eens per week moeten controleren. Te veel water geven kan leiden tot wortelrot, dus zorg ervoor dat er altijd goed voor drainage gezorgd wordt.
Ja, lantaarnplanten zijn doorgaans veilig voor kinderen en huisdieren. Ze zijn niet giftig, wat het een fijne keuze maakt voor een gezinsvriendelijke omgeving. Toch is het altijd goed om kinderen en huisdieren in de gaten te houden, want geen enkele plant mag nu eenmaal gegeten worden zonder toezicht.
Het verpotten van een lantaarnplant kan het beste in het voorjaar gedaan worden, wanneer de groei begint. Kies een pot die twee tot drie centimeter groter is dan de huidige. Haal de plant voorzichtig uit de pot, verwijder dode wortels en vul de nieuwe pot met verse potgrond. Maak de grond rondom de wortels goed aan, maar zorg ervoor dat je de plant niet te diep plaatst.
De meest voorkomende problemen zijn overbewatering en onvoldoende licht. Als de bladeren geel worden, kan dat wijzen op te veel water. Droogte kan zich uiten in verwelking of bruine randen. Daarnaast kunnen plagen zoals spintmijten of bladluizen optreden, vooral bij lage luchtvochtigheid. Zorg voor een goede luchtvochtigheid en inspecteer regelmatig op plagen.