Bij een glucose test met teststrips begin je door een druppel bloed te verkrijgen, wat meestal gebeurt door je vingertip te prikken. Vervolgens stop je de teststrip in de glucosemeter en breng je de druppel bloed aan op het juiste deel van de strip. De meter geeft na een paar seconden een resultaat weer, waarmee je inzicht krijgt in je bloedsuikerspiegel.
Teststrips moeten op een koele, droge plaats bewaard worden, weg van direct zonlicht en warmte. Het is belangrijk om de strips op de juiste manier te sluiten na gebruik om vocht en lucht te vermijden. Let ook op de houdbaarheidsdatum, aangezien ongeopende strips meestal 12 tot 18 maanden houdbaar zijn.
Ja, je kunt de resultaten van de teststrips zelf interpreteren. Het is echter belangrijk om te weten wat de normale bloedsuikerspiegels zijn voor jouw situatie. Als je twijfelt over de resultaten, is het altijd goed om dit met een zorgverlener te bespreken.
Als je een teststrip laat vallen, is het meestal het beste om deze niet meer te gebruiken. De strip kan beschadigd zijn of verontreinigd raken. Het is raadzaam om altijd een nieuwe strip te nemen voor een betrouwbare meting.
Hoe vaak je je glucose moet meten, hangt af van je persoonlijke situatie en je behandelplan. Veel mensen meten hun glucose dagelijks, maar als je bijvoorbeeld insuline gebruikt, kan het nodig zijn om dit vaker te doen, zelfs meerdere keren per dag. Bespreek dit met je zorgverlener om de juiste frequentie voor jou te bepalen.