Van Lompen en Hout tot Papier Heemkunde gemeente Zaandam

€ 9,00
Verzenden
Verzenden voor € 4,36
111sinds 11 mei. '24, 20:27
Deel via
of

Kenmerken

ConditieGelezen
Periode20e eeuw of later

Beschrijving

Van Lompen en Hout tot Papier
Heemkunde gemeente Zaandam
1956
Tekst:F. Mars Omvang:38 pagina's Formaat:17 x 23 cm

De eerste papiermolen aan de Zaan is waarschijnlijk te Zaandijk gebouwd, in welk jaar is tot heden onbekend, maar in 1605 was hij reeds aanwezig. In 1616 verrees in West-Zaandam de papiermolen "de Kauwer", die op gezag van Adraan Loosjes eeuwenlang voor de eerste onder de Zaanse papiermolens is gehouden. Mr. D. Vis vond echter bij archiefonderzoek dat hij te Zaandijk een oudere voorganger had gehad. Aan "de Kauwer", die ook wel de "oude papiermolen" werd genoemd, ontleent het nog bestaande Kauwerspad z'n naam. Dit Kauwerspad heette, omdat er drie papiermolens aan gestaan hebben, ook wel "Papierpad".
De Zaanse papier molens waarvan het aantal zich in de loop der jaren voortdurend uitbreidde, werden tot 1674 uitsluitend gebruikt tot het maken van de zg. grauwe, blauwe, basterd en bordpapieren. In dat jaar werden de molens "de Vergulde Bij korf" te Zaandijk en "de Wever" te Koog aan de Zaan ingericht voor fabriceren van wit papier. Volgens overlevering zouden Gelderse papiermakers die voor de legers van de Franse Koning Lodewijk XIV uit hun land waren gevlucht, de Zaanse papiermakers hebben bewogen zich ook op het maken van wit papier toe te leggen. Omstreeks die tijd werd in de Zaanstreek een belangrijke uitvinding gedaan door het construeren van een maalwerktuig, waardoor het langdurige stampproces der vodden tot op een vierde van de tijd werd bekort en waardoor men ook een beter product verkreeg. Deze maalbak, die hier en in het buitenland nog algemeen de naam van "Hollander" draagt, is in gewijzigde vorm nog steeds een belangrijk instrument in de papierindustrie. De uitvinding van de Hollander heeft de kwaliteit van het Zaanse papier ten zeerste verbeterd, zodat de roem van het product tot ver in het buitenland verspreid werd. Aan het einde van de 17e eeuw telde men in de Zaanstreek zestig papier molens alle ingericht met 2 of 3 schep kuipen.
Natuurlijk inspireerde het succes van het Zaanse papier ook het buitenland tot navolging. Knappe deskundigen kwamen naar ons land om de werking van de papiermolens te bestuderen en het duurde niet lang of molens naar Zaans voorbeeld en door Zaankanters gebouwd, werkten in Zweden, Rusland en Noorwegen.
Papiermakers werden tegen aantrekkelijke voorwaarden gehuurd om de buitenlandse arbeiders in de geheimen van het vak in te wijden. Geen wonder dat men daar hier op de duur de weerslag van ondervond. In het midden van de 18e eeuw was er sprake van overproductie en werd met de Gelderse collega's afgesproken om gedurende de maand januari 1740 de schepkuipen te laten rusten. Ook kochten verenigde papierfabriceurs soms een concurrent weg om de productie te beperken.
In 1800 blijkt uit een enquête, ingesteld door de Agent voor de Nationale Economie, dat er aan de Zaan nog 37 papiermolens in bedrijf zijn. Algemeen zijn de klachten over de buitenlandse concurrentie, het verbod van uitvoer van lompen uit de door Frankrijk bezette gebieden en de hoge belastingen op tal van grondstoffen. Na de Franse tijd beleefden de papiermakers aanvankelijk nog een periode van welvaart, hetgeen voornamelijk te danken was aan het maken van velin papier, een fijne gladde papiersoort, die in de beginne beter met de hand dan op de machine gemaakt kon worden.
Het was echter zonder meer duidelijk, gelet op de industriële ontwikkeling, die mede veroorzaakt werd door toepassing van de stoommachine, dat men ook in de papiermakerij geheel nieuwe wegen moest inslaan, wilde men niet door de "industriële revolutie" geheel ten onder gaan. Het was de firma Van Gelder Zonen die in Nederland de eerste machinale fabriek ging inrichten in de papiermolen "het Fortuin" aan het Guispad te Zaandijk. De firma werkte toen met vier molens, n.l. "de Eendragt" te Wormer, "de Bok" en "de Soldaat" te Wormerveer en "de Kruiskerk" te Zaandam met totaal 7 witte en 6 basterdkuipen. De overgang van het handwerk naar de machine en daarmee naar de stoom als drijfkracht in plaats van de wind, is van enorme betekenis geweest voor de Nederlandse papierindustrie. Dit experiment, het zonder ervaring inrichten van een geheel nieuwe fabriek, welks installatie geheel in het buitenland vervaardigd moest worden, kostte enorme sommen en slaagde mede door grote tegenwerking van overheid en concurrentie niet, maar bracht de bloeiende firma zelfs tot aan de rand van de ondergang. De dure machines bleken even duur in gebruik te zijn en verslonden enorme hoeveelheden kostbare brandstof. Het bedrijf leverde geen winst op en na 6 jaar nam men het besluit de machine buiten werking te stellen en later voor oud ijzer te verkopen.
Toch was men niet geheel ontmoedigd, men wist dat het met de hand geschepte papier had afgedaan en de toekomst slechts aan het machinale papier behoorde. Men besloot "de Eendragt" te Wormer tot stoomfabriek in te richten, men had meer ervaring opgedaan en dank zij een grote mate van ondernemingsgeest en doorzettingsvermogen, slaagde men er in de nieuwe fabriek tot bloei te brengen.
De andere papiermakers aan de Zaan, die het oude handwerk trouw bleven, leidden allen een min of meer kwijnend bestaan en moesten de een na de ander liquideren. De firma Jan Honig en Comp te Zaandijk die met "het Fortuin" het langst gewerkt heeft, had juist plannen de molen geheel te mechaniseren, toen deze in 1894 tot de grond toe afbrandde. De firma Gebrs. de Jong te Westzaan, die met de molens "de Vergulde Bijkorf" en "de Witte Veer" te Zaandijk en "de Schoolmeester" te Westzaan werkte, zag in 1903 "de Bijkorf" in vlammen opgaan. Wel werd toen naast "de Schoolmeester" een kleine fabriek gebouwd, maar het debiet in het op de oude wijze van lompen vervaardigde papier, liep hoe langer hoe meer terug. Zo is slechts een enkele papiermolen, door wind gedreven, blijven bestaan en de firma Gebrs. de Jong past een woord van hulde, dat zij deze laatste molen voor ons bewaard heeft. Daardoor toch is het, beter dan op welke wijze ook, mogelijk zich een juist beeld te vormen van de wijze waarop eeuwenlang het artikel papier vervaardigd werd. De molen werd in 1692 gebouwd voor het maken van verschillende soorten pakpapier en werd nimmer gebruikt om fijn wit papier te fabriceren. De wellen die bij de molen zijn gelegen en het voor de productie benodigde water leveren, zijn nl. ijzerhoudend, waardoor het zonder intense zuivering niet mogelijk is om duurzaam witblijvend papier te maken.
Omstreeks 1880 werd een eenvoudige papierschepmachine geplaatst, waardoor het handscheppen verviel. Maar de gehele verdere bewerking van het papier geschiedt nog op dezelfde wijze als toen de molen gebouwd werd. De enige grondstoffen voor dit papier gebruikt zijn lompen, touw en water. Geen lijm, hars, chinaklei of kleurstoffen, dan wel bleekmiddelen, worden toegepast. De meest bijzondere papiersoort welke hier gemaakt wordt is het z.g. "mospapier", dat voor 90% uit veenmos en voor 10% uit lompen bestaat. Het wordt gebruikt na in teer gedrenkt te zijn, bij de uitvoering van bepaalde waterbouwkundige werken en bij scheepsbouw.
C33/9/15:1 goede staat
Advertentienummer: m2114112530